Lebmaag operatie links d.m.v. kijkoperatie/laparoscopie
Een lebmaagverplaatsing naar links opereren wij al vanaf 2007 door middel van een kijkoperatie/laparoscopie. Deze lebmaag operatie links (met Dokter Fritz) is het minst invasief en wij zijn erg tevreden over het herstel na deze operatie.
Wat is een lebmaagverplaatsing?
De vierde maag (vergelijkbaar met de onze) van een rund kan door gasvorming gaan zweven, waardoor hij van zijn plek geraakt. Dit noemt men een lebmaagverplaatsing of lebmaagdislocatie. De lebmaag zet door de gasvorming als een ballon uit en 'zweeft' van onderin de buik naar boven toe. Dit gebeurt meestal naar links van de pens, maar kan soms ook naar rechts plaatsvinden. Een lebmaagverplaatsing naar links opereren wij in onze dierenartsenpraktijk door middel van een kijkoperatie/laparoscopie. Dit doen wij met ons laparoscopie instrument, genaamd: Dokter Fritz.
Hoe ontstaat een lebmaagverplaatsing naar links?
Een koe met een lebmaagverplaatsing komt op ieder bedrijf wel eens voor. Er zijn vele risicofactoren die er voor kunnen zorgen dat de lebmaag zich verplaatst/'gaat wandelen'. De belangrijkste risicofactoren zijn: te weinig ruwvoeropname, voerovergangen en het plotseling ontstaan van veel ruimte in de buik van de koe (na bijvoorbeeld de geboorte van een tweeling). Een lebmaagverplaatsing is vaak het gevolg van slepende melkziekte (ketose/negatieve energiebalans) en komt daardoor het vaakst voor tijdens de eerste weken van de lactatie. Maar ook koeien die plots stoppen met ruwvoer vreten (door bijvoorbeeld een ander onderliggend probleem) kunnen een lebmaagverplaatsing krijgen.
Kijkoperatie/laparoscopie d.m.v 'Dokter Fritz': hoe gaat dat in z'n werk?
1. Een kijkgat en een werkgat
Aan de linkerzijde van de flank worden, na lokale verdoving, twee kleine snedes gemaakt: één kijkkanaal en één werkkanaal. Twee canules (buisjes) worden steriel aangebracht tot in de buikholte:
- Via het kijkkanaal wordt, door middel van een endoscoop met een lichtbron, in de buik gekeken. Zie de foto hierboven.
- Via het werkkanaal kan de lebmaag aangeprikt en vastgezet worden.
2. Aanprikken lebmaag en gas aflaten
Door het kijkkanaal beoordeelt de dierenarts de binnenkant van de buikholte en de oppervlakte van de lebmaag. De prognose van het geopereerde dier is mede afhankelijk van deze bevindingen.
Door het werkkanaal wordt de lebmaag aangeprikt en wordt er een speciale ‘lebmaagtoggle’ (een metalen staafje met twee lange draden eraan vast) in de lebmaag gebracht. Door het plaatsen van de lebmaagtoggle kan het gas uit de lebmaag worden afgelaten, waarna de lebmaag tot onderin de buik terugzakt naar zijn oorspronkelijke positie.
3. Lebmaag terug naar de buikbodem
De uiteinden van de draden worden bevestigd aan een lange pin, die door het werkkanaal langs de ribwand tot op de buikbodem wordt gebracht.
De lange pin bevat een inwendige naald waaraan de draden worden bevestigd. Dit is te zien op bovenstaande foto.
4. Vastzetten lebmaag
Nadat de lange pin via de ribwand de buikbodem bereikt, wordt de naald uit de pin geduwd en door de buikbodem gestoken. Onder de buik worden de draden vervolgens bevestigd aan een klosje (rolletje gaas) en daarmee vastgezet. Dit klosje dient 7 dagen na de operatie verwijderd te worden.
5. Dicht hechten & op naar de 30 liter melkgift!
Als de lebmaag vastgezet is wordt het werkkanaal gesloten en als laatste, na het aflaten van de lucht uit de buik (een zoogdier heeft normaal namelijk een onderdruk in de buikholte), wordt ook het kijkkanaal gesloten door middel van hechtingen.
De koe zal, als er geen complicaties waren tijdens de operatie, minstens 1 liter melk per dag moeten kunnen stijgen om weer op het oorspronkelijke niveau te komen. Op naar de 30 liter en een lange levensduur!
6. Nazorg
De operatie is pas geslaagd wanneer de koe helemaal beter is. Daarbij is de nazorg erg belangrijk. Onze dierenartsen geven vaak nog een infuus en instrueren de veehouder over de rest van de nazorg (wel of geen antibiotica, pijnstilling, wel of niet drenchen etc.) en het verwijderen van de hechtingen.
Per koe kan de nazorg verschillen, omdat iedere operatie anders verloopt. Dit heeft onder andere te maken met hoe de klinische toestand van de koe is, hoe de lebmaag er uit zag, hoe de buikholte er uit zag en het al dan niet plaatsvinden van complicaties voor, tijdens of na de operatie. Volg daarom altijd de instructies op van de dierenartsen. Mocht de koe niet volgens verwachting opknappen, neem dan altijd direct contact op met uw dierenarts.
Wilt u meer weten over wat wij doen?
Bekijk hier wat wij voor u en uw bedrijf kunnen betekenen!